Overslaan en naar de inhoud gaan

FASO ondersteunt en inspireert symfonie- en strijkorkesten!

Fanny Hensel-Mendelssohn, Mathilde Wantenaar en Emilie Mayer gespeeld door Alphons Diepenbrock symfonieorkest

Tijd en plaats
zo, 26-11-2023 - 15:00
Willem de Zwijgerkerk, Olympiaweg 14, Amsterdam
Programma en toelichting

Fanny Hensel-Mendelssohn  (1805-1847)

Ouvertüre in C (1832)

 

Mathilde Wantenaar  (1993-)

Fantasie voor viool en orkest (2017)

Een vioolconcert voor Merel Vercammen in opdracht van het Alkmaars Symfonie Orkest o.l.v. Albert van Eeghen

Soliste: Merel Vercammen (viool)

 

PAUZE

 

Emilie Mayer (1812-1883)

Symfonie nr. 1 in c klein (1847) 

  1. Adagio - Allegro energico
  2. Adagio
  3. Allegro vivace - Minuetto. Moderato - Allegro vivace
  4. Adagio- Allegro

Het komende concert speelt het Alphons Diepenbrock Symfonieorkest Amsterdam muziek van drie nog relatief onbekende vrouwelijke componisten: Fanny Hensel-Mendelssohn (1805-1847), Mathilde Wantenaar (1993-) en Emilie Mayer (1812-1883). 

 

Fanny-Hensel Mendelssohn

Fanny Hensel is vooral bekend als de zus van Felix Mendelssohn en niet als volwaardige componiste, hoewel haar talent door tijdgenoten vaker hoger ingeschat was dan dat van haar beroemde broer. Dat Fanny een vrouw was, is waarschijnlijk de enige reden waarom ze nauwelijks aanmoediging kreeg van haar familie om te gaan componeren. Gezien de beperkingen die zij ondervond als componiste is het niet verwonderlijk dat haar enige overgeleverde compositie voor orkest de Ouverture in C is die ze in 1832 componeerde  en waarmee we het concert vandaag openen.

Mathilde Wantenaar

De Fantasie voor viool en orkest van de Nederlandse componiste Mathilde Wantenaar is ook een bijzonder werk voor ons orkest omdat het geschreven is voor en in opdracht van een amateur symfonieorkest.  De ondertitel luidt: “Een vioolconcert voor Merel Vercammen in opdracht van het Alkmaars Symfonie Orkest o.l.v. Albert van Eeghen.” De première heeft plaats gevonden in mei 2017

Verrassend genoeg  is deze Fantasie voor viool en orkest bedoeld om begeleid te worden door een amateur symfonieorkest. Het is, aldus de componiste, een dialoog tussen de solist en het orkest, waarbij zij het beeld voor ogen had van een tekenaar (de viool), die wat krabbeltjes maakt, wat schetsjes, waarbij het orkest  het palet is. De muziek van Mathilde Wantenaar wordt omschreven als lyrisch, betoverend en eclectisch en toch authentiek. De combinatie van haar vakmanschap en openheid voor een breed scala aan genres maken Wantenaar tot een veelzijdig componist. Ze componeert graag voor amateurgezelschappen: „Bij amateurs staat het spelplezier voorop. Prachtig om dat te mogen faciliteren.”

Emilie Mayer

Emilie Mayer groeide op in comfortabele omstandigheden in Friedland, Mecklenburg-Vorpommern, een klein stadje in het noordoosten van Duitsland, vrij dicht bij de huidige grens met Polen: haar vader, Johann August Friedrich Mayer (1777–1840) runde de enige apotheek van de stad en liet haar een erfenis na die haar hele leven verloste van materiële nood. Haar moeder Henrietta Carolina, de tweede vrouw van Mayer, stierf in het kraambed in 1814, net 24 jaar oud. Emilie en haar vier broers en zussen (twee oudere halfbroers, een jongere broer en een jongere zus) groeiden op als halfwezen. Op vijfjarige leeftijd begon ze al met pianolessen van de plaatselijke onderwijzer en organist Carl Heinrich Ernst Driver. Ze toonde talent en componeerde al snel walsen en variaties. Er is verder niets bekend over haar opleiding of haar muzikale activiteiten in Friedland. Emilie bleef in haar ouderlijk huis, zelfs nadat de meeste van haar broers en zussen Friedland hadden verlaten. Maar aan haar rustige bestaan in Friedland kwam abrupt een einde toen haar vader in augustus 1840 zelfmoord pleegde. Tot die tijd was haar toekomst als componist helemaal niet  vanzelfsprekend ondanks haar duidelijke muzikale talent. Opeens zonder ouders en man kon Emilie beslissen wat ze verder wou doen met haar leven. Dat is het moment waarop de dan 28-jarige Emilie besluit een ingrijpende wending aan haar leven te geven. Ze beseft dat ze in Friedland met haar muzikale aspiraties weinig toekomst heeft. Ze verhuist naar Stettin, de huidige Poolse stad Szczecin, waar haar oudste broer al woont. Haar erfenis stelt haar in staat een zelfstandig bestaan op te bouwen. Doordat ze bewust ongehuwd blijft, ontloopt ze ook het risico dat ze zich moet schikken in de ‘natuurlijke’ rol van echtgenote en moeder, en kan ze zich volledig concentreren op haar muziekcarrière. In Stettin gaat ze in de leer bij Carl Loewe, vermaard componist, organist, pianist en zanger. 

Hoewel hij enige twijfels heeft ten aanzien van componerende vrouwen, is Loewe onmiddellijk bereid Emilie als zijn leerlinge te aanvaarden. Bij hem zal ze zich verdiepen in het werk van Mozart, Beethoven en Haydn. Haar eerste twee symfonieën krijgen al meteen een uitvoering in Stettin in 1847 door de Orkestvereniging  waarschijnlijk onder leiding van Carl Loewe zelf.

De eerste symfonie heeft al de kenmerken van een klassieke symfonie in de traditie van Haydn, Mozart en Beethoven. De muziek klinkt eigen en authentiek hoewel invloeden van tijdgenoten zoals Mendelssohn wel te bespeuren zijn. Haar muzikaliteit en techniek zijn duidelijk te horen. 

Amsterdams Symfonie Orkest `Alphons Diepenbrock` | http://www.alphonsdiepenbrock-orkest.nl